Standaard testmethode voor het bepalen van de antimicrobiële activiteit van geïmmobiliseerde antimicrobiële middelen onder dynamische contactomstandigheden. ASTM E 2149

 

Waar wordt de ASTM E 2149-test voor gebruikt? De ASTM E 2149-test is ontwikkeld voor antimicrobiële producten en oppervlakken die zogenaamde "niet-uitlogende" of geïmmobiliseerde middelen gebruiken, d.w.z. die geen stoffen afgeven in een omringend medium. Als vooronderzoek wordt daarom gecontroleerd of de oppervlakken/producten antimicrobiële stoffen afgeven. Als dit het geval is, moet een andere meetmethode worden gebruikt om de antimicrobiële werkzaamheid te bepalen.

Opmerking: de volgende samenvatting van de testmethode is alleen ter informatie. De volledige testinstructies kunnen worden gedownload of besteld bij de NEN (www.nen.nl).

Hoe moeten testmonsters voor een ASTM E 2149-test eruit zien? Zoals hierboven vermeld, mogen de monsters niets afgeven en mogen ze niet absorberend zijn. Voor de proefstukken is een actief oppervlak van 25,8 cm2 vereist. In het geval van poeders wordt de "monstergrootte" bepaald door de massa.

Schrijf niet op testmonsters met markers die oplosmiddelen bevatten (bijv. Edding), omdat deze het testresultaat kunnen vervalsen. Potloodmarkeringen gedragen zich neutraal. Een R kan worden ingesneden om de achterkant te markeren. Verpak testmonsters in papieren zakken of aluminiumfolie en label ze aan de buitenkant.

Hoe wordt een ASTM E 2149-test uitgevoerd? De test wordt uitgevoerd volgens de standaard met E. coli en in een enkele bepaling. De monsters worden gedurende 1 uur bij 37°C onder schudden geïncubeerd en vervolgens wordt het aantal cellen bepaald. Het cel aantal wordt bepaald aan het begin van de test en na 1 uur en de kiemreductie wordt berekend. Een referentie is niet absoluut noodzakelijk, maar zou beter geschikt zijn om aan te tonen dat de kiemreductie alleen wordt bereikt door het additief. Indien gewenst kan de test worden uitgevoerd met andere ziektekiemen en gewijzigde incubatietijden.

Sterke punten van de ASTM E 2149 testmethode: hydrofobe monsters kunnen worden gebruikt de geometrie van het monster doet er niet toe

Zwakke punten van de ASTM E 2149 testmethode: de regelgeving laat veel speelruimte in de uitvoering waardoor de resultaten van laboratorium tot laboratorium sterk kunnen verschillen Er is geen blanco monster nodig, maar er kunnen ook metingen worden gedaan tegen de pure bacteriële oplossing, dus het is niet met zekerheid te zeggen dat het additief de antimicrobiële werking heeft alleen niet-uitlogende monsters mogen worden getest de test simuleert een soort "best case" omdat de testmonsters worden geschud in een kiemoplossing met een lage concentratie (zonder voedingsbodem)

Voor elke test maken we een testrapport en bevat alle belangrijke gegevens.

 

Een groot aantal proeven treft u in ons overzicht aan. Druk hier om naar het overzicht te gaan.